Het lied is klaar. Mijn handen blijven liggen op de toetsen, de voet op het pedaal. De laatste noot klinkt zachtjes door. Ik hoor nog mijn stem. Ik hoor hem nu en ik hoor hem toen, zoals het allemaal begon. Nietsvermoedend.
“It will all be right… so wrong”
Zo verkeerd en zo vaak. De tegenslagen, steeds uit onverwachte hoek en niet meer op één hand te tellen. Wat moet je dan voorspellen? Gaat het nu eeuwig zo door?
Laten we zeggen van niet, laten we de streep hier trekken en erin geloven dat 2014 meer voorspoed brengt. Laat het alsjeblieft ophouden met die tranen in mijn stem.
Een storm giert, raast en tiert,
de eerste keer dat je dat van dichtbij ziet
zul je op de ergste verwachtingen stuiten.
En als de wind gaat liggen durf je niet naar buiten,
bang voor al dat groot verdriet.
Maar als je gewoon gaat kijken
zou de schade zomaar kleiner dan je angsten kunnen blijken.
De klok tikt en de wind raast. Over het dak en door mijn hoofd. Niets van wat ik dacht, niets van wat ik had gehoopt.
De boom zwiept en zwaait, bladeren vallen in de nacht, de vogels vlogen geschrokken op. Verdwenen uit het zicht.
Ik zie nog hoe de telefoon uit mijn handen valt. Ik ren, huil en ren. De minuten knagen als slakken aan mijn maag, pijnlijk en traag.
Draaien en draaien. Een haan kraait naar het ochtendlicht. Wanneer heb ik dat meer gehoord?
Toen, in het begin. Maar deze keer luidt de haan eerder het einde in.
Deze ruimte is mij niet onbekend. Maar het is oorlog. We staan met zijn tweeën, of drieën, en tegenover ons de Aziatische man. Hij tilt zijn geweer op. Ik weet niet wat ik heb misdaan. We krijgen witte lakens over onze hoofden en wachten af in angst.
Hij doet het. Ik voel hoe hij met zijn schoten mijn borstkas raakt. Maar er gebeurt niets, ik blijf staan en kijk hem als de lakens verwijderd worden vragend aan. De woorden die hij spreekt dringen maar langzaam tot me door. Hij heeft springstof in mij geïnjecteerd, als ik nu ook maar met mijn vingers knip sterf ik alsnog.
Ik ren door de dorpen en steden, vlieg zelfs over daken, ten einde raad en vol van de vraag hoe ik mijn lot kan ontwijken. Deze bom in mijn lijf. De schuld van wat ik niet heb gedaan drukkend op mijn longen.
Ik til de doeken rond mijn schouders op en kijk naar mezelf. Een keurige halve cirkel van schotwonden bevindt zich onder mijn rechterborst. Sommige zijn flink ontstoken, maar het litteken is ergens prachtig. Ik weet dat mijn lichaam sterk genoeg is om deze rotzooi te verteren. Als ik lang genoeg uit die handen blijf, dan ben ik voor altijd veilig, dan is het mijn lijf dat overwint.
Een fan is geen echte fan zonder luxe-edities, backstage ontmoetingen en natuurlijk handtekeningen. Nu zit het met de luxe-edities en ontmoetingen wel goed, maar handtekeningen ontbraken nog volledig. Sowieso vond ik altijd al dat ik wel een gesigneerde versie van mijn shirtontwerp verdiend had, maar het kwam er niet van, niet in de laatste plaats omdat het shirt ook uitgewassen moest worden zolang ik het nog naar concerten droeg (bier, zweet, rook…); dat zou zonde zijn.
Nu was het moment naar mijn idee echter aangebroken. Een Rowwen Hèze-signeersessie in Venlo en ik had zelfs nog een NS-dagkaart over dus wat hield me tegen?
Nou, een afspraak bij de kapper op dezelfde ochtend en het feit dat ik geen geschikte stift in mijn bezit had om een zwart shirt te laten signeren, bijvoorbeeld. Maar als je dan toch met je moeder in het centrum bent kun je haar er gerust even met een opdracht op uit sturen en zo ging ik uiteindelijk wat laat maar vastberaden op pad, gewapend met zus, shirt én zilveren markers.
Vooruit, ook weer niet al te vastberaden, want toen we op plaats van bestemming kwamen en zagen dat de mannen al buiten stonden vergaten we erop af te rennen en te vragen of we alsje-alsje-alsjeblieft nog een handtekening mochten – in plaats daarvan liepen we verdwaasd de zaak in waar het had moeten gebeuren, vroegen bedrukt of de sessie al afgelopen was en gingen beteuterd weer naar buiten. Van de heren inmiddels geen spoor.
Gelukkig lees ik goed in mijn Twitter-tijdlijn, dus wist ik dat er later die dag een tweede signeersessie zou zijn in Maastricht. En met mijn NS-dagkaart en toch nog net genoeg vastberadenheid belde ik naar huis om te vragen waar die sessie dan wel precies zijn mocht. Helaas waren mijn ouders niet in staat om het wereldwijde web te ontcijferen, maar gelukkig had ik een troef in de vorm van zus die toch echt naar huis wilde. Toen ik in de trein van Roermond naar Maastricht zat belde ze op: Maastricht zei je? Het is in Roermond.
Oké, ik lees mijn Twitter-tijdlijn bést goed. Zuid-Limburg is Zuid-Limburg toch? Trein uit, trein terug weer in (wat een geluk dat ik de stoptrein had genomen), en in Roermond op de bus volgens de excellente instructies van zus. Ruim op tijd was ik dan op plaats van bestemming – te laat komen zou me immers geen tweede keer gebeuren. Vooraan gaan staan en geduldig wachten dus. Waar ik even geen rekening mee had gehouden was dat ze het nieuwe album tijdens dat wachten zouden gaan draaien en ik in tranen stond bij het tweede nummer. Gelukkig waren de tranen allang weer weg toen ik voor de tweede maal die dag een zestal bekende gezichten zag. En eindelijk. Daar waren mijn handtekeningen.
Uiteraard was ik daarmee nog niet thuis. Een kleine tip: mocht je ooit op het idee komen een buschauffeur op te houden met gezeur over de prijsverhogingen, bedenk dan eens dat in een bus nog wel eens mensen zitten die een aansluiting willen halen en geen zin hebben om een half uur in de kou te staan. Al zeker niet om een kaartje waar niet op af te dingen valt. Maar goed. Met een buschauffeur die zich toch wel wat schuldig begon te voelen en bijna een auto voor me aanreed, een supersprintje op hakken en een knipoog van een lachende machinist toch gehaald.
Eind goed, al goed zou je denken, maar het verhaal is nog niet af. Op mijn shirt staan nu vijf van de zes handtekeningen – één van de bandleden die op het ontwerp staat is inmiddels gestopt. Maar een fan is geen echte fan zonder een beetje doorzettingsvermogen.
Deze dagen kleur ik rood
met het bloed uit mijn gedachten.
Moet ik hier nog iets verwachten?
Of is dit het dan,
een pijn die nu voor altijd snijdt
in alles wat van waarde lijkt?
De stad is vol geluiden. Auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen, een loeiende sirene. En pratende mensen; Brits accent.
De lichten in Oxford street. Metersgrote kerstballen boven het asfalt, boven de rode dubbeldekkerbussen die komen en gaan. Je bijna ondersteboven rijden als je bij het oversteken weer eens in de war bent aan welke kant je hier eerst moet kijken.
De rij aan winkels lijkt wel eindeloos. Modern en in kerstsfeer. Wat wil je nog meer?
Nou, misschien wel de prachtige tweedehands kleding die ik een tiental straten verderop kocht. Minstens zo gezellig, vier keer zo goedkoop en een dubbel goed gevoel – de beste manier van recycling :)