24 juni
De woestijn waarover ik uitkijk ligt er vredig bij. Ik hoop dat hij straks in een echte wildernis verandert.
Want ik wil snelheid en zien dat het meer net niet naar binnen spoelt.
Als het roer straks van mij is, zullen we eens zien. Genoa, de grootste fok, heeft mijn voorkeur om mee te varen. Van mij mag het precies zacht genoeg waaien voor haar.
Het meer is nu leeg en liefst zou ik direct uitvaren. Helaas willen er nog mensen slapen. En dat terwijl het oosten steeds mooier wordt. Ik gok althans dat het het oosten is. Er komt zoveel licht vandaan dat de zon daar wel móet staan.
De hemel bloeit. Jonkie straks ook.
12 juni
Het is inmiddels een tijdje geleden dat het hier echt over het platteland of over televisie ging. Daar wil ik toch even verandering in brengen.
Er is namelijk een serie op televisie, die bijna niet plattelandser kan. Maar toch is hij erg bij de tijd, moet ik zeggen.
Van Jonge Leu en Oale Groond beschrijft de gebeurtenissen rondom een kennissenkring in een Twents dorp. En die zijn behoorlijk spannend. Jammergenoeg is het eerste seizoen al half om, maar toch nog bijna 15 afleveringen te gaan, echt een aanrader!
Iedere werkdag om 18:40 of 18:45 u op Nederland 2.
zoals mijn schoolboeken.
Ik wil niet constant de herinnering zien:
dat ik ze nooit meer nodig ga hebben.
Ja, lach me maar uit.
Doe maar.
Ik snap heus wel dat het niet als leedvermaak bedoeld is,
omdat je gewoon niet kan geloven dat ik het meen.
Desalniettemin,
het blijft voor mij wel als leedvermaak voelen.
Sadist.
Ik meen het. De schoolboeken liggen in de weg
maar ik ga ze niet opruimen.
Want dan is het pas echt definitief:
Afgedankt.
Ik wil ze niet afdanken. Ik wil er nog veel meer uit leren,
ook al ken ik ze eigenlijk al helemaal.
Dan leer ik maar tussen de regels uit.
Hoofdstuk 16.
Hoera, we hebben een hoofdstuk overgeslagen.
Vergeten zelfs misschien.
Dautzenberg.
Hoofdstuk 16.
Wie wil met me leren?
Benvolio:
Goede morgen, neef.
Romeo:
Is het nog maar zo vroeg?
Benvolio:
Het slaat net negen.
Romeo:
Smart duurt lang genoeg.
Was dat mijn vader, die zo snel verdween?
Benvolio:
Ja, Romeo. Welk leed rekt jouw uren zo?
Romeo:
Dat ik niet heb wat ze verkorten zou.
Benvolio:
Verliefd?
Romeo:
Verre van.
Benvolio:
Verre van verliefd?
Romeo:
Ver van de gunst van haar die ik bemin.
Benvolio:
Ach, dat de liefdegod, zo zacht in schijn,
in de praktijk zo hard en wreed moet zijn!
Romeo:
Ach, dat de liefdegod, blind, naar men zegt,
toch wegen ziet en ons zijn wil oplegt!
Waar eten wij? Wat was hier voor ’n gevecht?
Zeg toch maar niets, ik heb alles al gehoord.
Veel meer dan haat, schudt liefde ons door elkaar.
Waarom, twistzieke liefde, en liefste haat,
O, chaos uit het eerst geschapen niets.
Gewichtige lichtheid, zware ledigheid,
wanstaltige chaos van schoonschijne vorm.
Een veer van lood, lichtrook, koud vuur, kracht krank,
steeds wakkere slaap, die niet is wat hij is,
onwezenlijke slaap, rust vol gewoel.
Die liefde voel ik, maar ik baal van dat gevoel.
Lach je nou niet?
Benvolio:
Het zijn eerder tranen, neef.
Romeo:
Maar man, waarom?
Benvolio:
Om jouw gevoel van smart.
Romeo:
De liefde is nu eenmaal hard.
Mijn eigen leed drukt zwaar op mijn gemoed,
met meer van jouw erbij wordt het gevoed,
vermeert het zich. Jij toont je een echte vriend,
wat mijn groots leed slechts tot vermeerdering dient.
Liefde is een nevel door de min verzucht;
gezuiverd, het fonkelen dat het oog ontvlucht;
gekweld, een zee met minnetraan gevuld;
En wat nog meer? Verdwazing bij verstand,
verstikkend bitter, heilend zoet verband.
Vaarwel nu, neef.
(http://www.janjonk.nl/data/toneel/romeo.php)