Ze lacht met haar ogen dicht. En gelijk heeft ze, want het licht doet hier meestal pijn aan je ogen, al zal het wennen. Ze mompelt wat. Niemand vraagt haar wat ze zegt. Evenmin vragen we haar wat ze heeft meegemaakt voordat ze hier kwam. Nee, we vragen haar niets, wat heeft vragen voor zin? We zijn te blij dat ze er is. En zij luistert vol aandacht naar ons en houdt onze handen vast, al kijkt ze nog altijd niet.
En als het te lang duurt gaat ze slapen. Dag, lief kind.
Twee stuks heb ik binnen. En ze zijn echt goed jajaja! Eén hangt er zelfs al te pronken aan de muur van mijn kamer, wachtend op het eerstvolgende concert. Ik heb het natuurlijk over de Rowwen Hèze-shirts met mijn ontwerp, door de merchandise al gedoopt tot ‘t-shirt Esra’.
Dus, en niet dat het veel uit gaat halen om dit hier te plaatsen maar ik doe het lekker toch:
Nietsvermoedend was ik, zoals ik daar in de namiddag zat, bij het verkeerde raam, in mijn leerboek turend. Maar toen keek ik op. Om, naar de andere kant. Meteen dook er een immense schoonheid in mijn hoofd. Iets waarvan ik al wist dat het prachtig was voor ik het echt gezien had, iets dat me alles even deed vergeten. Er was iets enorms aan de hemel. Licht.
Licht, maar precies donker genoeg om de wolken en de wereld ononderscheidelijk te maken. En zo staarde ik een moment sprakeloos naar buiten, naar de ronde bergen in de besluierde verte, naar de vege bloemen, naar de paarden die met lange achterpoten over de Maas sprongen. Tegelijkertijd keek ik ook naar een nieuwe lente. Terwijl de winter in het donkere oosten stond, had de lente zich zo vroeg al in het westen gevonden, in een groter wordend gat in de dreigende atmosfeer, in het diepe blauw dat de nacht voor zich uit duwde. De hele lente, op één dag.
Sinds die eerste toertocht zijn de kilometers niet meer aan te slepen. Meer, langer en vooral sneller. Waar blijft dan toch die oostenwind? En wat is het nut van al die zomers? IJs wil ik verdorie, berijpte bomen, bevroren grachten. Rietkragen, huisjes, bruggen, vlaktes, vertes. Ik verslind al zulke dagen. Ooit wist ik zeker nooit aan de Elfstedentocht te beginnen. Maar ik wil niks liever.
En weer lijkt het of ik er nauwelijks iets van meegekregen heb. Gezichten zie ik vaag, en instrumenten, maar de momenten die ik me herinner zijn slechts enkele seconden van deze drie uren. Van de muziek kan ik me amper iets voor de geest halen. Ik kan er niet naartoe. Dat is dit gevoel. Het er niet naartoe kunnen; die stemmen, de snaren, het koperwerk, die accordeon. Die prachtige blinkende accordeon. Er waren er zelfs twee. Dat geluid. Het is niet mijn geheugen dat me in de steek laat, ik weet het zeker. Het is de realiteit die me steeds weer uit die avond sleurt.
Maar er is de roos, en die is echt. Die blijft. Die bewijst. Bedankt!
Chemie-Pack in de fik. Explosies, chaos, niet bepaald om te lachen. Maar weet je waar ik vooral jeuk van krijg – met dank aan een cursus wetenschapscommunicatie? De onzin in de media.
De media zijn in dit soort situaties verantwoordelijk voor het verspreiden van duidelijke informatie, omdat veel mensen niet over de kennis beschikken om de gevolgen van de gebeurtenissen in te schatten. Het gaat echter niet alleen om de situatie op zich, maar ook om emotie. Dus opdracht één: voorkom paniek. Aan de grond onder de rookwolk worden geen gevaarlijke concentraties van chemicaliën gemeten, meldt de overheid al snel. Prima, als je mensen maar binnen houdt totdat je het zeker weet. Opdracht geslaagd? Nee. Want ondertussen gaat het aan de lopende band fout. Journalisten hebben zelf immers de ballen verstand van dit soort dingen. Het NOS journaal komt met een zogenaamde deskundige die met een stalen gezicht vertelt dat het allemaal niet waar is. De rook is giftig, omdat elke rook giftige stoffen bevat. Uitermate geschikte opmerking als je lekker verwarring wilt zaaien, daar gaat de geloofwaardigheid van je informatie al. Terwijl niemand heeft gezegd, dat de rook níet giftig is. Bovendien een redenatie waar we echt iets aan hebben, aangezien we op menig warme zomerdag met zijn allen boven de barbecue hangen. En alsof het nog niet ongelukkig genoeg is, doet Metro er nog een schepje bovenop: de rook zou onder andere stikstof bevatten. Levensgevaarlijk! Natuurlijk gaan er chemicaliën de lucht in. Maar niemand die er even bij zegt dat ‘chemisch’ niet hetzelfde betekent als ‘vreselijk eng’, nee, liever nog nemen alle media het woord zelf in de mond alsof het over pure verwerpelijkheid gaat. ‘Het zijn wel chemische stoffen!’ Wat denk je dat er in je eten zit? Laten we er vooral niet over reppen dat veel van wat we dagelijks doorslikken ook uit zulke bedrijven komt. Veel leuker om te vertellen dat het blusschuim ook ‘chemisch’ was. Hallo! Waar wil je anders mee blussen? Vacuüm? Succes. Neem nou alcohol, ongetwijfeld in grote hoeveelheden aanwezig geweest in het bedrijf. Waar het waarschijnlijk beter bekend is als ethanol, wat al een stuk exotischer klinkt nietwaar? Fikt als een tierelier, explodeert heerlijk als het in vaten zit. Giftig én kankerverwekkend. Maar dat wil dus niet zeggen dat het om iets vreselijks gaat, in ons biertje lusten we het graag. Bovendien, als het verbrandt blijft er nog minder van over dan de zooi die we dagelijks uit de uitlaat van onze auto’s laten pruttelen. En dat geldt voor de meeste chemicaliën. Maarja, een beetje sensatie mag niet ontbreken. Zeker niet bij SBS, die nog even expliciet moet melden dat er kankerverwekkende stoffen op het terrein lagen (overbodige informatie dus). Geen woord over het feit dat de verbrandingsproducten daarvan met geen mogelijkheid meer diezelfde eigenschappen hebben.
En dit is pas het begin. Want nu komt de discussie op gang: dit had voorkomen moeten worden. Maar kán je zoiets voorkomen? Was de rook nu giftig of niet? En dan raken de media pas echt in de war. Want wie moeten ze nu laten horen? Alleen de overheid, die over realistische informatie beschikt? Te eenzijdig, want hoor- en wederhoor zijn heilig. Dus zijn het getroffenen die nu al het hoogste woord voeren op het journaal, boodschappen de wereld in bazuinend die nergens op slaan. We horen dat het in Moerdijk wachten was tot er iets zou gebeuren. En het stinkt er zo hard dat de rook wel giftig móet zijn (rotte appels ruiken ook niet bepaald lekker, maar ik zie niet direct een reden om met een mondkapje te gaan lopen). Zelfs de vergelijking met Tsjernobyl heeft vrije doorgang naar het publiek. Opmerkingen die nu wel door heel Nederland voor waar worden aangenomen. Omdat de journalist het verschil niet ziet.
Zorgvuldig begroef ik mijn nagels en viel ten slotte in slaap op het geknakte kruis. Toen had je me. Je nam me bij de heupen en tilde me hoog boven je bleke hoofd en zo hing ik, mijn natte haar plakte op je gevlochten rug. Mijn lange jurk scheurde toen je met me door de rafelige struiken rende en mopperde op de roestige trompet waar je bijna over viel. Ik werd pas wakker toen je me ondersteboven op de composthoop legde en ik lachte ondeugend naar je. Je woeste blik viel in het water. Het maanlicht spiegelde nog in de kringen tot hij voorgoed verdween. Je was door mij aan je lot verkocht en je was zo schattig nu. Ik wikkelde je in zware lappen en veegde je op mijn hoopje bewaarsels.