Trouwens
Mondharmonica spelen is ook leuk :)
Mondharmonica spelen is ook leuk :)
Het was een zoete gedachte in deze onwaarschijnlijke hitte. De avond ademde twijfel over het doorzetten van de misère, de zon zakte beschaamd.
Ik liep door de velden en streek met mijn handen over de gouden halmen. Sloot mijn ogen en reikte mijn gezicht naar het late licht. Ik rende. Ogen nog altijd dicht, striemen op mijn blote benen; tot ik viel in het prikkende gewas en de koelte voelde van de lange schaduwen. Daar sliep ik, mijn armen gespreid, mijn haar in de halmen geknoopt, en in de broeierige nacht droomde ik
van de kracht van kou, sneeuw, berijpte bomen, blauwe dagen en het glimmende ijs waarover ik, zonder pijn te voelen, zwierde in mijn zomerjurkje.
22 februari
Momentje van onhandigheid. Ik weet niet eens precies wat er gebeurde. Ik zag alleen hoe beide delen van mijn broodtrommel ineens – los van elkaar – door de lucht vlogen, zij via de bank tegenover me tegen de grond smakten en de gehele inhoud zich over de vloer van de trein verspreidde. Ooit schreef ik iets over struikelen over een erwt; dit komt aardig in de buurt. Ik zei nog sorry tegen de vrouw die de helft van de lawine kruimels over zich heen kreeg.
Maar goed dat ik het meeste al op had. Anders had ik met honger kunnen gaan trainen.
Op hakken loop ik de zwart-wit betegelde vloer op. Mijn nagellak is felrood, net als mijn lippen en de bloem in mijn zwarte haar. Ik sta een moment stil, kijk om me heen en adem zijn temperament in, dat hier dag en nacht hangt. De geur is die van het hout van de cello’s en gitaren, maar er hangt de koelte van steen.
Er is nog niemand, maar hij zal als eerste komen. Zelfverzekerd loop ik door de zaal. Ik kijk nog één keer naar de panty om mijn lange benen en knipoog naar zijn portret aan de muur. Perfect. Met het laatste beetje benodigde moed dat ik uit zijn lucht opsnuif, laat ik me op het glimmende marmer vallen.
Hier zal hij me vinden. Het klakken van zijn schoenen zal even stoppen en dan snel dichtbij komen. Hij zal mijn gezicht aanraken en me in mijn armen sluiten, voordat ik mijn ogen open en recht in de zijne kijk.
De dag, gedrocht, gedachtegoed,
de kaas is jong, de sherry zoet
precies waar je op wachtte,
precies waar je aan dacht
beloofde, laafde, uiterst zacht
toen je nog in de veronderstelling was.
14 februari
Vlinders in je buik?
Ik heb alleen een zee-egel in mijn keel.
De ochtend vrat aan alles was onhandig was. Het leek zo simpel. De verte was leeg, dus er zat niets anders op dan te blijven waar je was. Het was koel.
Spinnenwebben gleden langs de natte muren, maar dat was altijd zo geweest. Muizen gilden om de oude stukken brood die ze hadden gevonden. Omdat je ze niet had opgegeten.
Wachten was hier nooit zwaar geweest. De lucht was zacht en de varens heldergroen achter de dunne mist die alle donkere kleuren verdoezelde. Er was niks van waarde, dus niks te geven of te nemen.
Nee, het wachten was niet zwaar, maar hoe dan ook eindeloos.
Vrije marktwerking is bullshit. Een vrije markt gaat er vanuit dat de een meer hoort te verdienen dan de ander, ook als ze precies even goed zijn in hun vak. Sterker nog, een vrije markt ziet het gat tussen ‘de een’ en ‘de ander’ liefst steeds groter worden. Wat is dat nou voor onzin?
Stel nou, dat de bakker voor mij honderd broodjes bakt en daar een uur over doet. Dan betaal ik hem voor het uur werk dat hij daaraan heeft besteed, omdat ik dat uur zelf heb uitgespaard. En in dat uur kan ik dan weer werk doen waar ík goed in ben, om het geld terug te verdienen. Logisch tot zover toch?
Nou, dan komt nu de clou: een uur duurt voor iedereen zestig minuten. Dus waarom zou ik voor zestig minuten die ik een ander uitspaar meer moeten verdienen dan de bakker, die míj zestig minuten bespaart?
Nee, ik zou niet meer moeten verdienen. Ook niet minder (het is tenslotte maar een hypothetische situatie, wat zou ik moeten met honderd broodjes?) Hoe dan ook. Als je een uur werkt, heb je recht op een uur loon. En dát loon zou voor iedereen hetzelfde moeten zijn.
Die saxofoon lijkt plots zo’n andere rol te gaan spelen. Niet langer dat onwennige zware ding om je nek, niet langer die twijfel. De sax is een gevoel geworden, een geluid, zo anders dan die piano die altijd om een blik vraagt.
Nu kijk ik niet. Ogen dicht. Het lijkt opeens zo simpel hoe je je in een toonsoort kunt begeven, de noten die als vanzelf uit je vingers, uit je lichaam stromen. Zonder die zwarte toetsen die de aandacht opeisen.
En wat moet je dan nog met een accordeon? Je zou een stijve nek krijgen van het naar beneden kijken.
Ach. Wat zeg ik. Wie ben ik om mezelf van een accordeon te beroven? Maar eerst het instrument dat stiekem toch zo dicht bij me staat als ik ooit wilde geloven.
Eerst míjn saxofoon.
Er is iets in mijn gezicht dat maar niet volwassen wil worden. Een combinatie met die ellendige giechel misschien, die ik maar niet kan onderdrukken. Als ik mezelf dan zie op willekeurig genomen foto’s denk ik: allemachtig, wat is dat voor kleuter? Maar ik ben het toch echt zelf. Net een schaap.
En dan begrijp ik het wel. Dat ik niet serieus genomen word. Ofschoon ik ook heel serieus kijken kan. En ook heel kwaad, maar dan is het meestal al te laat.