De zon schijnt. Ik zie haar schijnen op de bomen en het gras. Ik gooi met de kralen in mijn hand. Ze vallen in het gras, in de zon. Ze stuiteren op de kapotte emmer en vallen in het gras. Ze rollen over de stukken afval en vallen in het gras. Ze blinken, het gras schittert in de zon. Ik lach en kijk naar het gras, niet naar de kapotte emmer, niet naar de stukken afval. Ik denk aan de kralen van sneeuw in de winter, hoe zij in de bomen vallen, en op het gras. Ik buk. Ze mogen niet vallen op de emmer, op het afval. Ik raap het op. Ik zou alles op willen rapen. De asfaltwegen door de velden, de rotzooi, de betonnen huizen, ik wil alleen de zon zien.
De zon in de bomen, de zon op de bloemen die, als kralen uitgestrooid, bloeien in het gras.
Nou dacht ik dat ik weer een nieuw Google-woord had bedacht, maar mooi niet dus. Want Ouides is een dorp in Haute-Loire, Frankrijk, dat in 1962 maarliefst 173 inwoners telde, in 1982 nog 94 en in 2008 een treurige 56. Meer dan deze prachtige exponentiële afname weet Wikipedia helaas niet te melden. Dat iedereen er wegtrekt is overigens nogal wiedes, want het ligt echt in the middle of nowhere.
Tot zover mijn onzin van vandaag. Mocht je na zin twee gedacht hebben dat ik iets interessants over de Tour ging zeggen, dan had je het mooi mis. Al moet ik er wel bij zeggen dat Ouides nog toevallig dicht ligt bij de rustplek van vandaag.
Hapsel heeft een roze buik in het ondergaande juliaanse zomerlicht. Een grote roze buik. Hij past precies bij Langnek en de bolle wangen van Jan de Wind. Ver weg, achter de bergen, gingen ze vroeger naar het bal van alle prinsen en prinsessen. Die leefden zo ontzettend lang en gelukkig, dat Raponsje uit verveling haar haar had afgeknipt. Hapsel had ook gesproeid bij boer Teun die altijd tevreden de akkers ploegde. Maar boer Teun lag met zijn plastic paard al lang op zolder, net als de tekeningen van grote groene draken die konden tijdreizen en skippyballen tegelijk. Hapsel niet. Het water suist als watervallen waaronder Neptunus belletjes ademt en ze doormidden probeert te prikken met zijn drietand. Een grote schelp, hoogstwaarschijnlijk vol prachtige parels, verstoft. Net als de rest van de verzameling, ergens op een oude plank. Verdwijnt, zoals alles verdween. Hapsel zag dat allemaal wel. Dat het wegging. Maar zelf was hij geen verhaal. Zijn levensechte, enorme roze buik pufte altijd verder in de lachende zon of de fluisterende nacht.
Het valt niet mee. Om je weblog goed bij te houden. Want er zijn zo veel leuke dingen te doen, en dat natuurlijk altijd op de dagen dat ik iets had willen posten. Neem gisteren. Eerst naar de kermis in Best, altijd leuk, maar ook snel weer naar huis om naar een bijzonder optreden te gaan, lekker vlak bij huis op het voetbalveld. Een concert van U2NL, oftewel U2-nummers door een viertal rockende Nederlanders. Maar het leuke was, dat één van die vier mijn buurman is. En míjn buurman maakte het helemaal, want hij liet in eigen dorp niet alleen zien dat hij kon drummen, maar – verrassing – dat hij nog kon zingen ook.
Ik heb zo goed voor hem gejuicht dat sommige mensen ineens dachten dat ik ‘de drummer’ aan het versieren was, dat was nou ook weer niet helemaal de bedoeling. Ik ga niet de vader van mijn oppaskinderen versieren, nee. Maar het was hoe dan ook gaaf :)