Je sterft.
Treurig kijk ik naar de tegels die bezaaid zijn met jouw stof
maar in het helder daglicht lijkt één splinter minder dof.
Ik buk, voor me ligt zowaar een klein maar prachtig hart van goud
waarin ik duidelijk kan lezen dat je zielsveel van me houdt.
En ik huil opnieuw, ik kan het je niet geven,
je goede wil, verwoest en wat er overbleef te klein om van te leven.
Plots weet ik dat het snel moet, ik neem de boor weer in de hand
en knijp mijn ogen dicht terwijl het werktuig in mijn borstkas brandt,
ik neem de scherven van mijn hart en leg ze met het jouwe
in het vuur van argwaan dat nog woedt in mijn vertrouwen.
We smelten samen, ik doof het vuur, deel het vloeibaar hart in twee,
het mijne was toch veel te groot, mensen spotten er steeds mee.
Ik kneed de stukken keurig rond, jij een deel, ik een deel,
oprecht en voor altijd verbonden, maar zeker niets te veel.
wauw!! mooier dan het vorige stukje, vooral de verwijzing naar het feit dat jij te veel liefde hebt, schitterend!
Dank je :)
Wauw. Hier ben ik even stil van. Mooi!
Wat een mooi tweeluik! Alleen snap ik de titel van deze niet echt. Ik zou het eerder ‘je leeft’ noemen, maar dat zie jij wellicht anders ;)
Thanks!
Dat zie ik inderdaad anders. De titel is eigenlijk gewoon de eerste zin ;)