Half vier. Ik fiets naar huis. Voor mijn gevoel is het nog vroeg, maar de hemel wijst me even terecht door in de verte al oranje te kleuren. Wijst me dubbel terecht, want: oh ja, vroeg donker, het is winter. Waarom fiets ik hier dan zonder handschoenen? Het is wat Mille Pagine, ook zonder handschoenen, een paar uur daarvoor tegen me zei: moeten we ons nu zorgen maken?
Ik weet het niet. Ik maak me wel zorgen, maar meer door de cijfers – drie graden opwarming van de aarde als we geen verdere maatregelen treffen – dan door het weer. Het is wel vaker laat winter geworden, en ook schijnt het zo te zijn dat de zonnecyclus ermee te maken heeft. De zon heeft nu een paar jaar een actievere periode en daardoor is het warmer. Maar toch, het is wel ongewoon zacht. Is global warming de factor die ervoor zorgt dat alle records verbroken worden? Dat komt dan wel ineens dichtbij. En het ergste is dat het de meeste mensen niet eens aan het denken zet, want iedereen vindt het alleen maar leuk. Hoe warmer, hoe beter. Toch?
Ik vind van niet. Waar is mijn natuurijs? En dan heb ik het nog niet gehad over de plaatsen waar het té warm wordt. En die waar mensen het water tot aan de lippen krijgen. Letterlijk. Naar die plekken gaan warmte-aanbidders natuurlijk weer net níét op vakantie.
Ik heb een probleem. Ik lijd aan geheugenverlies. Ja, het is echt waar, de 25 gepasseerd en meteen begint het: de eerste tekenen van het ouder worden. En mijn blog is daar de dupe van. Want:
– In drukke tijden met de blog bijna onderaan het prioriteitenlijstje (eten, slapen, werken, socializen, sporten, poetsen en zingen is maar een greep uit dingen die voor gaan) en áls ik er aan denk ben ik hoogstwaarschijnlijk met iets anders bezig of moet ik daar nodig aan beginnen. Als ik eenmaal tijd heb om te bloggen… Juist, dan ben ik het meestal alweer vergeten.
– Mocht ik het niet zijn vergeten, ga ik met goede moed achter mijn computer zitten maar die zakt me meestal al snel in de schoenen. Ik meende me toch echt te herinneren dat ik meerdere goede blogonderwerpen had bedacht maar welke? Geen flauw idee.
– Als ik toch nog iets weet (te bedenken) begin ik maar eens met eerst drie oude wachtwoorden van mijn WordPress intypen en dan pas het goede. Om er vervolgens achter te komen dat ik WordPress al drie maanden moest updaten omdat ik ook dat steeds vergeet. Na wat uoggen (uog = update-ontwijkend gedrag, red.) is mijn tijd om te bloggen meestal alweer om. Of erger nog, ik bedenk me ineens dat ik iets anders, belangrijkers, ben vergeten te doen. De afwas ofzo.
En zo verschijnt er dus nauwelijks wat op mijn blog. En hoe het dan zit met reageren op andere blogs? Vergeet ik ook de helft van de tijd. Sorry!
Langs de Rijksweg loopt een vrouw met een hoofddoek. Op een plek waar geen enkele persoon die beschikking heeft over een auto of fiets zou lopen. Of hoogstens met de hond. Maar deze vrouw heeft geen hond, alleen een plastic tas. Bovendien is het niet al te ver van Heumensoord vandaan. Het is de eerste keer dat ik iemand zie die ik als vluchteling herken.
In het voorbijgaan zie ik haar gezicht. Een doorleefd gezicht. Hoe oud zou zij zijn? Wat zouden die ogen gezien hebben? Helpt het als ik dat zou weten? Ik, hier in Europa, kan toch niet bevatten hoe het is. En dat hoeft eigenlijk ook niet, want er is in ieder geval één ding wat we allemaal weten: er zijn landen in oorlog en niemand van ons zou daar willen wonen.
Ik snap niet waarom we doen alsof deze mensen misdadigers zijn. Met Kerst zingen we over vrede. Maar krijgen we de kans om mensen daadwerkelijk vrede te geven, dan sturen we ze blijkbaar liever terug naar de oorlog. Laten we er eens even over nadenken of dat wel rechtvaardig is.
“Zeg eens iets?”
Ik kan zo lang kijken als ik wil, maar de lippen op je foto bewegen niet en evenmin voel ik je armen, waarvan ik me in probeer te beelden dat je ze om me heen geslagen hebt. Zelfs je eau de toilette ruikt niet hetzelfde zonder jouw huid.
Waarom moet je toch steeds weg. Komt er ooit een eind aan? Zou je ooit voor mij kiezen? En in hoeverre durf ik te kiezen voor jou?
Ik tel de dagen. Maar het aftellen begint steeds opnieuw. Het wordt te veel. De onrust voor je afscheid begint alweer voordat je er überhaupt bent.
Ik blijf achter met je foto.
“Zeg alsjeblieft dat je ooit voorgoed naar hier komt.”
Lees je ineens: “De schijf van vijf voor een geslaagd liefdesleven. En daarin is geen plek voor monogamie.”
Dat tergt me direct tot op het bot, dus ik lees verder. Blijk ik voor de tweede keer – de eerste keer ging dat op dezelfde manier – een interview met ene Simone van Saarloos aan het lezen te zijn. Dat eerste interview was al niks beter. Deze filosofe heeft bedacht dat ze niet genoeg heeft aan één relatie. Prima, moet ze zelf weten – zolang ze daar eerlijk in is richting haar partners – maar nu probeert ze heel Nederland haar mening over ‘het monogame drama’ door de strot te duwen. En bij journalisten gaat het er blijkbaar in als koek. Ze vergeten prompt elke vorm van wederhoor toe te passen.
Nou, dat wil ik dan wel even doen. We leven in een tijd waarin, als ik het goed heb, de open relatie aan terrein wint. Hier zou je allerlei verklaringen aan kunnen hangen, maar misschien is de verklaring wel simpelweg dat dat soort relaties gewoon slechte relaties zijn. In ieder geval vinden wetenschappers steeds meer bewijzen dat monogamie, nu nog vaak afgedaan als een gevolg van ouderwetse waarden en normen, wel degelijk in onze natuur zit.
Eigenlijk hoef je zelfs helemaal geen wetenschapper te zijn om dat te bedenken. We weten allemaal dat de natuur niets voor niets verzint. Dus ook verliefdheid niet. Blijkbaar is het voordelig om bij elkaar te willen zijn en daar zit ook wel wat in, je kunt namelijk samen voor je kinderen zorgen en ze beschermen. Het zou eventueel wel zo kunnen zijn dat het natuurlijk is om meerdere relaties ná elkaar te hebben, maar het hebben van meerdere relaties tegelijk is dat niet. Het argument van Van Saarloos dat het falen van monogame relaties wordt bewezen door het oplopende aantal scheidingen houdt dus al geen stand.
Van Saarloos lijkt de optie om (echt) verliefd te worden of kinderen te krijgen totaal te vergeten. Ze denkt eigenlijk vooral aan zichzelf. De optie om in plaats van vele partners, één partner en veel vrienden te hebben, is evenmin in haar opgekomen. En dat terwijl ze haar polygamie liever polyamorie noemt, het liefhebben van meerdere personen. Ze probeert ons voor te houden dat het hebben van meerdere relaties de enige manier is om veel mensen in je hart te sluiten. Nou, volgens mij niet. Sterker nog, volgens mij is een vriendschap veel duurzamer dan een net-niet-relatie. Ik vind het toch bijzonder dat een filosoof die optie over het hoofd ziet. Maar wellicht komt ze er over een paar jaar vanzelf achter.
Hoe dan ook, uiteindelijk moet iedereen natuurlijk zelf weten wat voor relaties hij of zij aangaat. Maar om te beweren dat monogamie niet in een geslaagd liefdesleven past gaat echt te ver. Mag ik dat alsjeblieft zelf bepalen?
Het is laat. Ik kom thuis in een heldere nacht. In de tuin blijf ik staan en kijk ik naar de sterren. Zoek tevergeefs naar de grote en kleine beer, hoofd in mijn nek. Ik zie alleen het superkleine steelpannetje in het zuiden dat ik ooit embryobeer heb gedoopt.
Ik denk aan wat astronomen ons leren. De sterren, zo ver weg. En het zijn er zo veel. Tussen de heldere sterren zie ik minder heldere, het is onvoorstelbaar dat dit eigenlijk enorme zonnen zijn.
En ik, ik draai er onderdoor. Tenminste, het is maar net wat je onder en boven wilt noemen. De Aarde zweeft ook maar ergens in het heelal. Wat beteken ik op deze kleine planeet? Waar maak ik me elke dag druk om? Wat betekenen wij als mensheid? Hier, onder de sterren, voel ik me zo klein. Voel ik me zelf een beetje embryobeer.