Soms voelt het gewoon beter om mezelf te slaan, of te knijpen. Om mijn nagels in mijn huid te zetten. Dan lijkt het even of ik weer scherp zie, ik weet ook niet waarom. Dan weet ik weer dat ik nog gevoel heb. Even iets van gevoel in de duizelingwekkende leegte, in deze zieke wereld. Als mijn hoofd weer niet kan bevatten waarom mensen doen wat ze doen. Als het lijkt of verantwoordelijkheden nemen wel het laatste is waar we tegenwoordig nog toe bereid zijn. Als alle moed en vreugde uit mijn ledematen wegstroomt omdat ik me godverlaten alleen voel hier. Niet weet bij wie ik veilig ben.
Even maar, heel even. Of misschien toch wat langer. Tanden op mijn lip, tranen in mijn ogen. Tot het weer rustig wordt van binnen. Totdat iemand me stevig vastpakt en het vertrouwen weer echt lijkt. Als het ooit nog komt.
Ik zou het zeer op prijs stellen als jullie stoppen met het te pas en te onpas uitzenden van reclames voor jullie programma Temptation Island. Of beter nog, het programma als geheel. Ook al heb ik het programma zelf nooit gezien, ik vind de korte stukjes al zo walgelijk dat ik er wakker van lig. Wie verzint het om met opzet te proberen om het slechtste in de mens naar boven te halen? Er zijn al meer dan genoeg slechte voorbeelden en verziekte relaties in de wereld, er lopen al meer dan genoeg mensen rond van wie het vertrouwen in hun naasten verwoest is door bedrog. Misschien moet je het zelf meegemaakt hebben om het te begrijpen. Ik zou bijna zeggen dat ik het jullie van harte gun.
Volgens jullie twitteraccount draait jullie zender om talent, humor en lef. Het verband tussen deze drie woorden en Temptation Island ontgaat mij. Het lijkt erop dat jullie juist kandidaten hebben uitgezocht die zo talentloos, oppervlakkig en laf mogelijk zijn en dat heeft zéker niets met humor te maken. Dat is bijzonder smakeloos.
Ineens word ik gegrepen. Ik verstijf. Niet dat ene nummer, denk ik, niet nu…
Het is al te laat. De muziek gaat door mijn lijf, het bloed stroomt weer door mijn aderen net als toen. De pijn, die onbeschrijflijke pijn. De doodse leegte van twee jaar geleden, kil als het winterse daglicht. Het duizelt.
Ik was minstens net zo in de war van het leven als dit nummer.
En vooral teleurgesteld. Het verdriet is nog net zo scherp als de noten. Ik wil niet herinnerd worden. Zeker niet als hij er niet is. Niet als ik in het eentje dragen moet, omdat geen enkel ander het begrijpt.
Hij begrijpt het ook niet, maar hij zal moeten. Hij zal me moeten troosten, op zijn minst.
“Je moet maar aan niemand vertellen dat je hier bent geweest.”
Dat is hoe mijn brugklasjaar eindigde. Er was nog maar één meisje in mijn klas dat met me af wilde spreken. En dat mocht de rest niet weten.
Hoe het zo ver was gekomen? Dat begrijp ik zelf nog steeds niet. Misschien was ik te gevoelig en introvert voor ze, misschien te dromerig, misschien konden ze gewoon niet uitstaan dat ik veel slimmer was. Eén ding is zeker: ik was anders en dat was blijkbaar een reden om mij buiten te sluiten.
Ik was niet goed genoeg.
En zo begon het uitlachen. Om wat ik aan had, om wat ik deed. De kleinste fout werd keihard afgestraft. Het kleinste beetje mezélf zijn werd keihard afgestraft. Ik durfde niks meer. Uiteindelijk was mijn gedachte, als ik ergens een puber hoorde lachen, steevast: ik zal wel weer iets raars hebben gedaan. En dat deed zeer. Ik hoorde nergens bij.
Het bepaalt nog steeds een deel van mijn leven. Ben ik wel goed genoeg? Ik ga er altijd vanuit dat mensen me saai vinden, of betweterig, of te verlegen. Ik ben altijd bang dat ik iets verkeerd doe tegenover mijn vriendinnen en ze daarom een tijd niks van zich laten horen. Of een afspraak afzeggen. Ik ga er altijd vanuit dat ik niet geschikt ben voor bepaalde dingen omdat je daarvoor goed moet zijn in het leggen van sociale contacten. En dat ben ik niet. Toch?
Dat ben ik wel. Alleen op een andere manier dan anderen. Ik ben alleen te bang om het te doen. Te bang gemaakt.