Droogbloemen
Je huid was teer geworden door de jaren. Dun en gerimpeld als gedroogde bloemblaadjes. Ik raakte je amper nog aan, bang om je te breken. Het leek soms wel alsof je zelf ook bang was om tussen je eigen vingers te verkruimelen, zoals je langzaam en behoedzaam bewoog.
Je tilde trillend je hand op en wees zonder je vingers te buigen. Naar de verre verte, het niets, het niemand weet waarheen. Je blik onbestemd. “Waar gaan we naartoe vandaag?”
“We gaan nergens naartoe oma, het mag niet, weet je nog? We mogen nergens heen.” Je geheugen was al net zo broos. Maar dat gaf niet. Even zag ik iets van teleurstelling in je gezicht, maar er was niemand zo makkelijk als jij. Je haalde je schouders op en legde je er al bij neer. Ineens keek je verheugd. “Wat zijn die bloemen toch prachtig, heb jij die meegebracht?” vroeg je voor de vijfde keer.
Ik gaf deze keer geen antwoord en staarde in diezelfde verte die misschien aantrekkelijk leek maar bij nader inzien niet interessanter was dan het hier en nu. Als we in deze tijd allemaal iets konden leren van iemand, dan was het van jou. Van jouw leven van minuut tot minuut. Zonder ergernis en zonder verlangen, gewoon zijn, waar je ook bent.
En je bent er niet meer, allang niet meer. Maar dit is hoe het zou zijn als je er nog was. Een voorbeeld in al je eenvoud. En dat geeft kracht.
Mooi stuk, Esra!
Dank je!