Tweedimensionaal
De auto reed en ik stuurde.
Uur na uur. Zo sleepten we onszelf voort terwijl de zon langzaam zakte. Tussen de lijntjes kleuren en verder niets.
Maar na zonsondergang gebeurde het. Werd de weg als een breed donkergrijs lint dat zich niet onder me door bewoog, maar zich slechts kalm van links naar rechts boog. Veranderden de rijen bomen en de viaducten in platte zwarte knipsels, die als in een animatie steeds groter werden terwijl ze tegen de pastelkleurige, half bewolkte hemel aan me voorbij schoven. Met daartussen hier en daar een donkerwit fragment met wild uitstekende takken, van de rijen bloeiende sleedoorns in het vroege lentelandschap.
Ik knipperde mijn ogen, maar het veranderde niks. Mijn brein had het altijd maar voorstuwen van de auto tot stilstand gebracht. En zo reed de auto verder, en stuurde ik mezelf naar mijn groeiende huis in een platte stad.