De trein rolt langzaam het centrum van de stad binnen. Berlijn begint zich af te tekenen. Links de S-bahn, die we zodadelijk in deze richting terug zullen nemen waardoor het tafereel zich nogmaals zal afspelen, maar dan omgekeerd. Rechts de stalen hekken van de Zoologischer Garten met daarachter het onheilspellende silhouet van de Gedächtniskirche en de duizenden herfstbomen van het grootste park in de binnenstad. De zon schijnt nu nog niet, maar morgen wel. Dan zal het geel en oranje oplichten tegen de blauwe lucht en de Fernsehturm op de achtergrond.
We passeren de Spree en zijn dan bijna op Berlin Hauptbahnhof. Het centrum van de stad bereiken we ongekend gemakkelijk en rustig. Deze prachtige metropool, zo weten we over twee dagen, is niet alleen perfect om zonder gedoe met de trein naartoe te reizen maar ook buitengewoon gemoedelijk en prettig om te vertoeven.
Onderweg door Noord-Holland viel ik in verliefdheid op het Nederlandse landschap. Het donkergrijze strakke asfalt, dat zich een kromme weg baant over de kaarsrechte polder. Koeien in de wei en windmolens in de verte die de platheid van dit vertrouwde tafereel doorbreken. Een NS-intercity raast voorbij achter een rij bomen. Over twee uur is hij aan de andere kant van het land.
Het is niet moeilijk om te zien hoe rijk we zijn, maar we kijken we er bijna nooit naar. Ons platte Nederland is misschien wat saai, maar toch prachtig vanwege zijn perfecte staat. Er mag alleen nog hier en daar wat veranderen. We hebben alles wat we nodig hebben, nu nog zorgen dat we dat in de toekomst zo kunnen houden. Minder koeien, meer windmolens en bieten en bomen. Minder vervuiling in die hemelsblauwe lucht, meer treinen en meer Tesla’s – of vooruit, de naam van een elektrische auto hoeft niet per se met trein te allitereren. Dan kunnen we dat toch best betalen?
Toevallig zat ik net het programma This time next year te kijken. Wendy van Dijk sloot af met de zin dat een mens veel kan bereiken in één jaar. En dat is waar. Het zette me even aan het denken: ik ben iemand die veel vooruit kijkt, steeds nieuwe doelen stelt. Vooral op het gebied van carrière en muziek. Maar soms mag ik best wat meer terugkijken en tevreden zijn met wat ik al bereikt heb.
Het is iets meer dan een jaar geleden dat ik me aansloot bij de Bornse Harmonie. In dat opzicht was het best een zwaar jaar. De muziekstukken waren moeilijker dan ik had verwacht en ik heb thuis veel moeten oefenen, mijn hersenen moeten trainen om veel sneller noten te lezen. Maar het resultaat mag er zijn: inmiddels kan ik dingen met mijn sax die ik niet voor mogelijk had gehouden. Oké, een topsaxofoniste zal ik nooit worden, want veel van mijn collega-saxofonisten bij de harmonie kunnen dit nog veel beter (iets wat ik al helemaal voor onmogelijk hield, maar blijkbaar kan het). En dat is een van de redenen dat ik alweer verder droom, want ik weet dat er disciplines zijn waar ik relatief beter in ben. Maar ondertussen heb ik wel ontzettend veel geleerd, niet alleen over saxofoon spelen maar ook over muziek in het algemeen. En ook niet onbelangrijk: ik heb ontzettend genoten van alle prachtige blaasmuziek.
En dan mijn werk. In eveneens iets meer dan een jaar tijd heb ik daar een membraan ontwikkeld waarmee heel efficiënt kleine vervuilende stoffen, zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en weekmakers, uit water kunnen worden gefilterd. Veel efficiënter dan alle membranen die op dit moment op de markt zijn. Ik had nooit verwacht dat dit onderzoeksproject zo goed zou uitpakken. En ik ben natuurlijk ontzettend blij dat ik in zo’n relatief korte tijd echt een steentje heb bijgedragen aan een schoner milieu en een gezondere leefomgeving, want met deze membranen wordt het verwijderen van dit soort verontreinigingen eindelijk betaalbaar. Heel veel tijd om daar bij stil te staan is er alleen niet, want ten eerste willen we dit verhaal natuurlijk zo snel mogelijk publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift, en ten tweede zitten we alweer vol met ideeën om onze membranen nóg beter te maken. Misschien moet ik een post-it op mijn werkplek plakken om mezelf eraan te herinneren hoe fijn dit is :)
Misschien is het opgevallen dat mijn weblog even offline was. Dat komt omdat ik het tegenwoordig allemaal niet meer zo goed kan bijbenen (beter gezegd is mijn weblog – wegens tijdgebrek, voor velen wellicht herkenbaar – achter de schermen nog erger verwaarloosd dan voor op de schermen). En omdat mijn provider vanalles met mijn webhosting aan het uitspoken is waar ik niet om heb gevraagd, waar mijn weblog momenteel (blijkbaar) niet eens op kan draaien en waar ik binnenkort ook nog extra voor moet gaan betalen. Irritatiefactortje. Maar goed, ik ben weer terug, en dat is het belangrijkste natuurlijk.
En dankzij Jaap heb ik bovendien ook nog plannen om het binnenkort allemaal eens grondig aan te pakken.
Nu nog nieuwe inspiratie krijgen zodat het ook zin heeft. Want zonder schrijfsels kan ik net zo goed helemaal geen weblog hebben. Gelukkig heb ik voor vandaag weer het een en ander zwart op groen (ook al is het niet veel soeps), dus ik zeg welterusten!
Ik heb een klein probleempje, ik ben namelijk moe. Moe, moe, moe. Zit je daar om half tien op de bank, nog lang geen bedtijd, met je tablet om een blog te schrijven, maar het wil gewoon niet. Mijn brein wil slapen. En ik denk dat ik weet hoe het komt.
Het begon twee weken geleden. Ik had het serieus zwaar te pakken. Schaatskoorts. Het leven kan echt zwaar zijn jongens, wisten jullie dat? Vriest het wel hard genoeg, vriest het niet hard genoeg, waait het te veel? Het bleef een paar dagen in het midden hangen. Ieder uur op Buienradar kijken. Normaal doe ik het niet voor minder dan een dichtgevroren meer, maar toen begonnen ze te schaatsen op een vijver recht voor het laboratorium waar ik werk. Geloof het of geloof het niet, ik was totaal van de kaart. Mijn hoofd was buiten in de vrieskou, alles wat ik op het lab probeerde te doen deed ik verkeerd.
Gelukkig heb ik ook zelf nog kunnen schaatsen op natuurijs. En toen ging het flink dooien en daarmee was de kou(s) af, zou je zeggen. Maar sindsdien ben ik moe. Ik heb mezelf te gek gemaakt. Dus ik ga maar eens vroeg slapen, aangezien ik nu toch een soort van misschien interessant verhaaltje heb getypt met een zeer slaapverwekkend einde.
Zo veel mensen op straat, het saamhorigheidsgevoel van ieder speciaal gekleed voor deze gelegenheid, allemaal hier met hetzelfde doel. Dat maak je nergens anders mee. En van al die kleuren en prachtige uitbundige kostuums kun je haast niet anders dan vrolijk worden. Maar normaalgesproken begint de pret al veel eerder. Bij het samenstellen van je kostuum, het luisteren of voorbereiden van de nieuwe liedjes voor dit jaar of het bouwen van een carnavalswagen. Iedereen viert dit feest op zijn eigen manier, jong en oud: dansen, zingen, bijkletsen met oude bekenden, muziek maken met de harmonie of kapel, meelopen in de optocht of van een afstand toekijken, rennen en spelen met al je vriendjes en vriendinnetjes, het maakt niet uit zolang je maar plezier hebt. Alle zorgen maar zeker ook alle onzekerheden een paar dagen opzij. Je kunt nu net zo mooi of lelijk zijn als je wilt, wie of wat je ook bent, want schoonheid is alleen nog afhankelijk van je kleding en je schmink. Dat is toch prachtig?
“Alweer een jaar voorbij”, verzucht mijn moeder. “Ik heb het gevoel alsof ik de kerstspullen nog maar net heb opgeborgen!”
Zo gaat dat elk jaar. En toch tuigt ze het huis van top tot teen weer op. Elk jaar komt er iets bij, elk jaar is de boom voller en groter. Elk jaar feestelijker en mooier, ik geef het meteen toe, maar geen wonder dat het zo in het geheugen blijft hangen.
Misschien zit er ook iets van waarheid in. Het leven gaat snel. Maar juist daarom moeten we van deze tijd genieten.
Twee dagen later is mijn moeder ook tevreden. Het hangt en het staat. Ik kan er met mijn boompje niet tegenop.
Zo had ik dat in gedachten. Blijkt dat mijn moeder dit jaar een heuse nepboom heeft. Wel een mooie, van hout en met échte dennentakken en ballen.
Mijn moeder heeft besloten nog evengoed met pracht en praal van de kerstdagen te genieten, maar dan met iets minder ingewikkeld gedoe. En gelijk heeft ze, want dan blijft er voor dat genieten meer tijd over. En bij die prettige gedachte wil ik het graag laten. Lieve lezers, fijne kerstdagen!
Wat me van tevoren zo vreselijk zenuwachtig maakte is dat ik geen idee had hoe het zou zijn om daar te staan. Wat gaan ze vragen en hoe ga ik reageren? De eenmalige vuurdoop. Als het voorbij zou zijn, dan zou ik weten wat het is, maar daar zou ik dan niets aan hebben omdat het nooit meer opnieuw zou hoeven.
Dat vond ik het stomste aan de hele gang van zaken.
Maar niets blijkt minder waar. Ik heb nog steeds geen idee wat er precies gebeurd is, hoe ik me er doorheen geslagen heb. Het ging zo ongelofelijk snel, vijf mensen tegenover me in het schemerlicht, een flits in mijn gedachten. Ik zei maar wat het eerste in me opkwam, het geeft geen enkele garantie voor een volgende keer.
Maar dat geeft niet, want die volgende keer komt niet. Het maakt niet uit hoe, het gaat erom dát het is gelukt. Dat is het fijnste aan de hele gang van zaken.
Het is niet precies wat ik me erbij had voorgesteld toen ik een jaar of tien geleden bedacht dat ik best ooit een boek zou willen schrijven. Maar het is er toch echt een. Met ISBN en al.