Het geluid van de accordeon is het mooiste geluid dat er is. Niet de piano, niet de saxofoon, niet het hele orkest, niet de tjiftjaf of de nachtegaal.
De accordeon.
Toegegeven, een orkest komt dicht, héél dicht in de buurt. Maar wat vijftig mensen samen bereiken met oorverdovend veel volume kan een accordeon in zijn bescheiden eentje. Dus kan ik zitten, één toets indrukken, en luisteren naar het geluid dat zweeft en zwiert en niet verzwakt. Het geluid dat danst op de natuurwetten. Ik kan het inademen en uitademen en voelen trillen op mijn borstkas. En het eindigt pas als mijn linkerarm te kort wordt – en mijn linkerarm is veel langer dan de trilling van een snaar of een teug adem. En waar alleen een orkest de grootste en meest meeslepende muziek kan maken, krijg ik alleen van het geluid van een accordeon die kriebel in mijn buik. Omdat het resoneert met mijn hart en interfereert met mijn ziel. Daar hoef je niet eens muziek voor te maken. Eén toon is genoeg.
Verklaar me maar voor gek, maar ik kan me echt, eerlijk, geen mooier geluid bedenken.
Het coronavirus heeft mijn leven aardig op zijn kop gezet. Ik ben al ruim zeven weken ziek. Niet omdat ik het virus heb opgelopen, welnee, omdat ik zo slim ben geweest om sinds de lockdown thuis te werken vanaf een te laag beeldscherm. En nu heb ik ernstige nekklachten.
De fysiotherapeut raadde mij aan om veel te bewegen en dan met name wandelen. En een aantal keer per dag ten minste twintig minuten liggen. Een tweede fysiotherapeut heeft mij flink te grazen genomen en zes wervels gekraakt. Wat is dat awkward zeg. Een kerel die met zijn volle gewicht op je komt hangen om je ruggenwervel binnenstebuiten te lichten. Bijna net zo awkward als mijn vorige blessure in een pees die aanhecht op het schaambeen, waardoor mijn toenmalige fysiotherapeut er amper aan durfde te komen. (Ja, ik verslijt heel wat fysiotherapeuten.)
Van de bedrijfsarts kreeg ik bovendien te horen dat ik maarliefst vijf minuten per keer mocht thuiswerken. Hoe efficiënt. Ik weet niet eens hoeveel ik nu werk per dag, want voordat ik aan één uur werken ben, ben ik de tel van het aantal blokjes van vijf minuten allang kwijt.
Dus dat was dan ineens mijn nieuwe leven: wandelen, werken in minihapjes, liggend appen, maar wel blijven bewegen en dat alles in lockdown, dus lees: de rest van de tijd voor huisvrouw spelen. Hoera.
Zoals het een Nederlander betaamt doe ik normaal alles op de fiets. Maar nu wandel ik iedere dag. Ik moet zeggen: door al dat wandelen heb ik de lente veel bewuster meegemaakt dan andere jaren en het geeft ook een soort vakantiegevoel; ik ben van plan om later (als mijn nek het goed genoeg doet) nog een collage te maken van de mooiste foto’s die ik gemaakt heb.
Maar naast nekklachten heb ik ook hooikoorts – weet ik dankzij de coronacrisis na heel veel jaren van vermoedens nu zeker – en dat gaat niet zo goed samen met wandelen en de coronacrisis. Daarom blijf ik ’s middags, als er veel pollen rondvliegen, zo veel mogelijk binnen. En bedacht ik me dat het misschien wel handig was om mee te doen met Nederland in beweging. Je leest het goed, Nederland in beweging, dat programma waarin Olga Commandeur een beetje gaat stappen op de plaats om bejaarden uit hun stoel te krijgen. Waarom ook niet dacht ik, coronacrisis is een prima excuus om rare dingen te gaan doen toch?
Wat blijkt? Nederland in beweging is best leuk. En aardig op mijn niveau. Ik ben nu dus topfit met spierballen en al (grapje, dat het programma dicht bij mijn niveau komt zegt alles over mijn spierkracht en vrij weinig over het al dan niet moeten bijstellen van mijn mening dat het voor bejaarden is).
Overigens ben ik me ook aan het voorbereiden om weer te gaan skeeleren zo gauw mijn nek het toelaat. Nu denk je misschien ‘hoezo voorbereiden’, maar dat heeft iets te maken met die vorige blessure, 1,5 jaar geleden. Laat ik zeggen dat mijn spieren naast niet zo goed in groeien ook niet zo goed in herstellen zijn. Die toen geblesseerde pees raakt nog steeds zwaar geïrriteerd bij bepaalde bewegingen – waaronder de schaats- en skeelerbeweging – dus ben ik maar weer braaf aan de oefeningen, naast de oefeningen voor mijn nek. Als dit een voorbode is voor hoe snel mijn nek volledig genezen zal zijn, dan wordt het nog leuk.
Verder heb ik besloten om, als ik dan toch regelmatig moet liggen, iedere (zonnige) dag een half uurtje in de zon te gaan liggen. Dus binnenkort zie ik eruit als een gespierde Paraguayaan. (Alweer grapje, net zo min als het kweken van spieren is mijn lichaam in staat tot het kweken van melanine. Mijn doel is al bereikt als ik één zomer geen pijn doe aan iedereen zijn ogen (wie “iedereen” dan ook zijn mogen in deze tijd). Ik ben al een eind op weg. Straks ben ik prachtig egaal gebruind zonder dat ook maar iemand in de gaten heeft dat ik überhaupt gebruind ben, ik heb er nu al onwijs veel zin in!)
Overigens heeft dat in de zon liggen ook nog andere voordelen. De warmte is prettig voor mijn nek, en de vitamine D kan ik momenteel goed gebruiken om het hoofd niet (letterlijk en figuurlijk) te laten hangen. Daarnaast is het best vermakelijk om in alle rust de dagelijkse strubbelingen en opvoedtechnieken van mijn buren met kinderen af te luisteren. Van wel naar buiten willen maar geen schoenen aan tot in de broek plassen tot zand naast de zandbak scheppen. Dat laatste klinkt ongeveer zo: “Nee! Neenee. Nee! Zand gaat ín de zandbak. [stilte] Neenee! Zand gaat ín de zandbak. [gejammer] Nee!” En dat al zeven weken lang. Zeer fascinerend.
Tot slot: ik ben mezelf aan het leren om accordeon te spelen. Dat was eigenlijk niet de bedoeling, ik wilde lessen nemen en vlak voor de lockdown had ik daarom de accordeon van mijn zus opgehaald om hem een tijdje te lenen. Maar toen ging dat van die lessen natuurlijk niet door, dus ben ik het zelf gaan proberen – tijd genoeg tenslotte – met aanwijzingen en bladmuziek van mijn zus. Ik moet zeggen, deze nieuwe hobby is zeer zeker geen beslommering. Het is geweldig. Ik ben weer even enthousiast als toen ik vroeger leerde piano spelen, ik wist niet dat ik dat enthousiasme nog in me had. Het enige waar ik minder enthousiast over ben is dat ik maar een half uurtje per dag kan spelen, omdat het me geen goed idee lijkt om dat in verband met mijn nekproblemen langer te doen. Dus daar houd ik me dan maar netjes aan.
Zo, dat was na lange tijd eens een veel te lang verhaal (en dan moet je je ook nog voorstellen dat ik dit geschreven heb in sessies van vijf minuten). Kortom, dingen die ik (tot nu toe) heb geleerd van de coronacrisis:
– Zet NOOIT je beeldscherm te laag
– Nekklachten gaan niet zomaar over, dus voorkom ze
– Wervels laten kraken is niet fijn
– Rondom mijn nieuwe woning kun je prachtig wandelen
– De sleedoorn bloeit in april en de meidoorn (je raadt het al) in mei, en het mooie wilde plantje dat ik in Borne in de tuin had heet hondsdraf
– Ik heb hooikoorts
– Nederland in beweging is best leuk en misschien toch niet alleen voor bejaarden
– Mijn spieren en pezen zijn nog in hun puberteit, luie drommels die alleen maar dwarsliggen
– Mijn benen kúnnen bruin worden (ik bedoel dus wit met een warme gloed)
– Zand gaat ín de zandbak (of: je voedt een kind niet op door steeds alleen maar nee te zeggen)
– Accordeon spelen <3
Ik staar naar buiten. Naar hoe je van het tuinpad af loopt, door de poort, en in de auto stapt. Voor de laatste keer.
Wat het anders maakt is dat het nu licht en volop lente is, hoewel wat motregen neerdaalt op de stoep. En dat je straks weer terug bent zonder die last op je schouders. Hoe vaak heb ik hier gestaan en afgeteld? Kijkend naar jouw lachende gezicht aan de andere kant van het raam, geprojecteerd op mijn eigen spiegelbeeld als enige object buiten dat het licht van binnen ving. En als je je dan omdraaide en verdween in het kille donker slikte ik een traan weg.
Toen de crisis begon leken de weinige overgebleven weken ineens eindeloos. Zou je ziek worden, of ik, en hoe lang zouden we elkaar dan niet kunnen zien?
Ik was bang. Maar toch gingen de zondagavonden door met aftellen. Bang zijn hoeft nu niet meer. Voortaan blijf je gewoon hier.
“Ik zie het elk jaar weer gebeuren. (…) Dat alles weer anders ruikt. Het zijn bijna allemaal herinneringen aan het jaar ervoor, dat het ook zo rook, maar toch weer anders.”
“Het geluk is altijd waar ik niet ben”
Jack Poels is een soort zielsverwant van me. Je hoort zo vaak dat je in het nu moet leven. Maar zo bén ik niet. Ik ben zoals Jack. Ik hóúd van verlangen.
Het liefst leef ik in mooie herinneringen en verheugen op de toekomst tegelijk. Verlangen naar vroeger, die ene lentedag, die herfstavond, de muziek, de liefde, de natuur, maar ook naar straks. Een beetje hopend dat alles gewoon hetzelfde blijft.
Maar dan net iets beter zelfs misschien.
Zo kan ik dagen doorbrengen, dromend, me verbazend over het verstrijken van de tijd die te snel maar ook te langzaam gaat. Over al het moois, en dat de helft van die herinneringen op dat ene moment nog niet eens bestond.
Ik heb niet veel nodig. Een thuis, de seizoenen, een beetje liefde – onbeantwoord desnoods – en een beetje muziek. En tijd, veel tijd, zoals nu. Dan komen de prachtige gedachten vanzelf.
Misschien is het daarom dat ik zo intens vrolijk word van al die kleine liedjes van Jack die zo eindeloos veel geduld en geluk en liefde voor de natuur en de muziek uitdragen. Waarin alles liefst altijd gewoon hetzelfde blijft. Zoals Middag in mei.
Ik staar naar buiten. Naar de lente die ontwaakt. Er is hier niets. Niets dan het huis waar ik nauwelijks uit mag en de klok die tikt. En de instrumenten in de hoek, de computer die ik alleen mag gebruiken om muziek te luisteren.
En ik ben gelukkiger dan ik in lange tijd geweest ben.
Inmiddels ben ik al helemaal gewend aan wonen in Wageningen. Maar vanaf het moment dat het definitief werd dat we Borne gingen verlaten, was dat best even slikken. Toen we in Twente gingen wonen, had ik eigenlijk geen verwachtingen. We verhuisden op 1 juli 2017 naar Borne, en toen ik twee dagen later voor de eerste keer 10 km naar mijn werk fietste, voelde het net als vroeger. In de zomer met opa fietsen door de mooie Achterhoek, door de weilanden, tussen de braamstruiken en langs authentieke boerderijen. Twente is minstens net zo mooi. Ik kreeg er een vakantiegevoel van.
Ik sloot me na twee maanden aan bij de Bornse Harmonie en toen is mijn hart echt verknocht geraakt aan dit prachtige dorpje. Dankzij de harmonie heb ik veel van Borne gezien. En nu, achteraf, voelt de periode in Twente nog steeds als een vakantie die 2,5 jaar geduurd heeft – al heb ik ook zeker hard gewerkt. In Twente vielen alle puzzelstukjes in elkaar, maar soms voert het leven je weer naar een andere plek. En daarom heb ik een collage gemaakt als herinnering aan het fijne Borne.
Ik was even bang dat het over kon waaien. Dat het virus misschien toch niet voor altijd in je bloed zit.
Zus is immers voor het tweede jaar op rij afgehaakt. En dat bracht me aan het twijfelen. Want zus en ik, wij hebben precies dezelfde interesses. Of toch niet?
En dus stapte ik op de zaterdag van carnaval een beetje nerveus in de auto. Uitgedost met een nieuw kostuum, waar ik zelf nog extra mooie knoopjes op had gezet, en oorbellen bij had gemaakt, en make-up bij had bedacht, mijn nagels bij had gelakt in alle kleuren van de regenboog.
Waar begon ik nog aan? Ik zag mezelf alweer staan, in de kou op het plein, met pijn aan mijn voeten en een nog kouder biertje in mijn hand terwijl ik buiten de carnaval nooit bier drink.
Ach, je begrijpt al waar dit verhaal naartoe gaat. Eenmaal op het plein was de twijfel meteen vergeten. Want sjoenkelen, dat is gemaakt voor mij, en ik ben gemaakt om te sjoenkelen, en te zingen en te springen. Of zoals Jack Poels het zou zeggen: ik heb nu eenmaal een hoempahart.
En tijd om het koud te hebben, of de pijn in je voeten te voelen, die is er dan niet.
Ik zit in de bus. Al een behoorlijke reis met fiets en trein achter de rug. Moe van alles, van het steeds maar heen en weer, van het hopen dat het allemaal uiteindelijk samenvalt, van het alles in de gaten houden om dat laatste hopelijk af te kunnen dwingen.
In de verte doemen de gebouwen van de WUR op tussen de bomen, hoog boven de weilanden. En dan besef ik ineens: het is echt. Het gaat gebeuren. Mijn handtekening staat er inmiddels onder en dus ga ik hier wonen en werken, het kleine Wageningen met zijn grote universiteit, de plek waar ik al jaren van droom.
Wat zou ik nog meer kunnen wensen voor 2020? Een nieuwe stap op mijn weg naar een klimaatneutraal leven? Hoef ik niet meer te wensen, want de sleutel van een gasvrije woning brandt al in mijn broekzak.
Ik schreef altijd een bericht nadat ik naar een optreden van Rowwen Hèze was geweest. Omdat er altijd wel iets te schrijven was. Altijd iets wat me bezig hield.
Tot dit jaar. En dat is erg, want ik ben dit jaar naar vijf optredens van ze geweest. Een record.
Waarom schreef ik dan niets? In eerste instantie doorbrak ik de traditie omdat ik lichtelijk teleurgesteld was. In februari gingen we naar hun clubtour, en waar nieuwe nummers van hun nieuwe album werden beloofd speelden ze geen één nummer dat ik nog niet kende. Niet dat het niet leuk was, het was zoals altijd heerlijk om te zingen en dansen op de vertrouwde muziek. Maar ik had mij drie maanden verheugd op nieuwe muziek, en er kwam niets. Dat was een domper. De zin om te schrijven ontbrak.
Ik kon het niet verkroppen en ging in mei opnieuw naar dezelfde tour, omdat ik wist dat ze later in de tour wel nieuwe nummers zouden spelen. Het record van vijf optredens in één jaar is dus deels uit noodzaak geboren. Ik moest en zou nog een keer naar die clubtour, omdat ik toen nog niet wist dat er dit jaar – naast het jaarlijkse Slotconcert waarvoor de tickets al in de pocket waren – ook nog een fanclubdag en een theatertour aan zouden komen.
En zodoende is het gebrek aan nieuwe nummers ruimschoots goedgemaakt. Van het nieuwe album heb ik inmiddels op één na alle nummers live mogen meemaken. Bovendien ligt datzelfde album hier voor me met zes handtekeningen erop. En dat is niet alles: tijdens de theatertour ook aan mooie ‘vergeten’ nummers geen gebrek. Alsof ik ook maar één lied van Rowwen Hèze ooit zou vergeten. Maar wat was het fijn om weer een paar van de nummers te horen waarvan ik al jaren hoopte dat ze die nog eens live zouden spelen.
Waarom schreef ik er dan niet over? Ik had gewoon te veel andere dingen aan mijn hoofd (solliciteren en verhuizen bijvoorbeeld). Maar geen zorgen, ik ben en blijf fan zoals vanouds. En overweeg om in 2020 nogmaals naar dezelfde theatertour te gaan, omdat die ene avond van prachtige nieuwe en oude liedjes veel te kort was.