De boomhut
Ze ontwaakte van het ochtendlicht op haar gezicht.
De houten wanden herinnerden haar iedere morgen aan wat haar hier gebracht had. En ze dacht.
Ze schoof de lakens weg en keek naar buiten. En dan wist ze weer dat ze altijd weer perfectie vond in wat een nieuwe dag haar bracht. De bladeren van het bos in de zon. En dat ze steeds weer hoopte dat een man haar zo zag, iemand waarin ze ook iets vinden kon.
Het leven had haar dan wel gehard, maar je kan niet altijd wegrelativeren wat je niet had. Wie was ze dan, als ze niet van een man kon houden? Ze voelde dat ze alles in zich had wat haar menselijk maakte, dat ze weg moest, niet altijd alleen kon blijven hier.
En toch was er iets wat haar steeds tegenhield.
Ah, mooi verwoord. Ik herken dat gevoel wel, enerzijds denken van “vrijgezel zijn is toch vrij gezellig”, anderzijds dat je denkt “het is nu wel hoog tijd een leuk lief vriendje te vinden”. Wanneer schrijf je eens een boek? ;)
Nouja, een boek gaat misschien wat snel, maar wanneer schrijf je weer eens een lang stuk? :)
Hahah :) ik weet het niet, het komt meestal zoals het komt en ik heb het ook nog eens druk. Ik zal mijn best doen!
Mooi stukje (zoals gewoonlijk) Ik denk dat het een beetje mens eigen is te verlangen naar het gene wat er niet is. Ik kan soms intens verlangen naar aan niets en niemand een verantwoording af te leggen… maar stiekem ben ik toch wel heel erg blij met mijn ventje. Ik denk dan maar dat het gras altijd groener is bij de buren…..
Mooi geschreven!
Ik voel ook wel eens alles wat ik in me heb dat me menselijk maakt. Dat heet voedselvergiftiging ;)
Haha aww dat is niet zo best in dat geval.
Ja je hebt helemaal gelijk Joyce, een mens is nooit tevreden… Of misschien toch wel, als je het voor elkaar krijgt om in te zien wat je allemaal wél hebt. :)