Ongewis
Alles verdween in de mist. Je gebukte gestalte.
Ik bleef je naroepen. Het was buiten mezelf, het was de boosheid die schreeuwde in mijn hoofd en ontsnapte.
Toch kwam je terug toen de zon tussen de bomen brak.
Ik zei niets meer, het was op, het was leeg. Huilde alleen toen je me in het gele glinster vastpakte en zonder woorden suste.
Het klinkt alsof de persoon er met slecht weer / tegenslagen vandoor gaat en er met mooi weer / voorspoed weer is.
Dat is mooi geanalyseerd! En dat is misschien ook wel een beetje de waarheid…