Verkeersirritaties
Het was stil, want ik was op vakantie. Nou moet ik eerlijk toegeven dat de stilte wel wat langer was dan de vakantie. Daarover later meer. Eerst moet ik me excuseren dat ik enige frustratie kwijt moet.
Van vakantie vergeet je hoe irritant het kan zijn om door de stad te fietsen. Vooral op een doordeweekse dag om half zes ’s avonds in de buurt van de campus. Vandaag werd ik meteen weer met mijn neus uit de vakantiestemming gerukt en op de feiten gedrukt. Het sloeg werkelijk alles.
Het begon al toen ik de fietsenkelder uit kwam op de universiteit. Nadat ik links en rechts keek of ik het fietspad kon oversteken, kwam er ineens een studente recht op me af gereden die haar hand niet uitgestoken had voordat ze mijn kant op kwam. Ik schrok me het apelazarus.
Zo’n tweehonderd meter verder wilde ik een andere studente gaan inhalen, toen zij ineens naar links uitweek om op het trottoir te gaan fietsen.
Nog eens tweehonderd meter verder kon ik niet doorfietsen over de rotonde omdat een bus pontificaal over het fietspad en het zebrapad stond te wachten op geen idee wat.
Even later fietsten er twee jochies voor me in hun 0,0002de versnelling, en aan hun hele lichaamstaal kon ik zien dat ik ze niet moest gaan inhalen omdat ze linksaf zouden gaan. Maar een hand uitsteken of voorsorteren, ho maar.
Toen ergerde ik me al achterstevoren, omdat ik snel naar huis wilde voor het zou gaan regenen, maar het ergste moest nog komen.
Op een gelijkwaardig kruispunt gebood een moeder haar dochtertje om door te fietsen. Terwijl ik toch echt van rechts kwam. Dit is géén grap. Echt ongelofelijk.
En amper honderd meter verderop reed ik bijna een gast aan die vanuit stilstand ineens zonder te kijken het fietspad op liep. Dat soort suïcidale figuren die voor je fiets springen kom ik overigens uitermate vaak tegen na half zes, vraag me niet waarom.
Gelukkig kon ik daarna een heel eind door het bos fietsen. Dat scheelt een hoop ellende. Maar toen ik het bos uit kwam was daar als klap op de vuurpijl een auto die met 10 km/u voor me langs reed, terwijl de bestuurder me met opgetrokken wenkbrauwen aan zat te staren. Vent, rij door en ga thuis naar je vrouw kijken. Ik ben gewoon iemand die wil oversteken, geen lustobject.
Ondanks al dat gedoe was ik gelukkig toch nog net thuis voor de regen losbarstte. Maar doe me een plezier en gedraag je alsjeblieft in het verkeer. Dat scheelt een hoop ergernis. En ongelukken.
Deze dan: ik wilde vanmorgen de rotonde bij de universiteit op fietsen, maar er kwamen zeven fietsers aan die al op de rotonde waren, dus ik hield in. Sloegen ze alle zeven het fietspad in waar ik vandaan kwam. En niet één van de zeven stak een hand uit. Zeven! Terwijl ze konden zien dat ik op ze aan het wachten was!
Was ik ook zo erg toen ik nog studeerde?
Het ergste in het verkeer zijn wielrenners. Zeker in Z-Limburg, waar mijn ouders wonen, daar kun je niet rustig op een fietspad fietsen of je wordt opzij getringeld door van die asociale “sportfietsers”.
Daar heb je in Nijmegen dan weer totaal geen last van, want wielrenners hebben natuurlijk allang in de gaten dat je in het centrum totaal niet door kunt fietsen met al die idioten die het verkeer niet snappen.