Rood met zwarte stippen
Een lieveheersbeestje loopt met zijn kromme dunne pootjes haastig over het raam naar boven. Hij maakt me aan het lachen. Insecten zijn zulke grappige beestjes, en zo’n rijkdom als je ze goed bekijkt. Allemaal weer anders: hommels, wantsen, vliegen, kevers. En niet alleen insecten trouwens. Ook andere kleine beestjes zoals pissebedden, spinnen en miljoenpoten hebben allemaal hun eigen maniertjes.
Dat weet ik omdat ik een heel raar kind was. Wij hadden thuis geen huisdieren, maar mijn vader liet me wel altijd zien wat er allemaal in de tuin leefde. En zo kwam het dat ik vriendjes werd met het kleine gespuis van onder de stenen. Ik was laatst mijn oude basisschoolspullen aan het uitpluizen. Daartussen kwam ik al het bewijs tegen. Een werkstuk over spinnen bijvoorbeeld, waar ik honderden kleine plaatjes van die beestjes in had geplakt. Ik weet nog dat mijn juf er overal jeuk van kreeg.
Wat ik ook vond, waren tekeningen die mijn klasgenoten ooit voor mijn verjaardag hadden gemaakt. Blijkbaar had ik gezegd dat de miljoenpoot mijn lievelingsdier was, want ze hadden allemaal keurig tenminste één zo’n beestje voor me getekend. Daar moet bij gezegd worden dat een miljoenpoot veel makkelijker te tekenen is dan een hond of kat, dus ik vind dat ik ze best een dienst bewezen heb.
Een raar kind dus. Dankzij mijn voorliefde voor alles wat klein is en kriebelt hadden we na een tijdje zelfs een ‘huiszweefvlieg’. Dat was een harige zweefvlieg die de hele zomer bij de buxus hing te zweven. Dat viel me gewoon op, en na mij de rest van het gezin. Mijn moeder doopte hem Propeller-Harry. Vanaf toen was Propeller-Harry onze favoriete zweefvlieg, en hij is maarliefst twee zomers bij ons (en de buxus) geweest.
En als mijn moeder in huis een spin zag, riep ze: “Esra, kom gauw, een vriendje!”
Dan was het natuurlijk de bedoeling dat ik hem buiten ging zetten.
De ‘vriendjes’ raakten na verloop van tijd een beetje uit het oog. Letterlijk en figuurlijk. Want nu, ineens, blijkt dat de insectenpopulatie met 75% is afgenomen. En nou heb ik in mijn leven geleerd dat er genoeg mensen zijn die daar in beginsel helemaal geen probleem mee hebben. Die de kriebels kregen als ik vertelde over mijn hobby. Maar toch is het een ramp.
Tijd om weer vriendjes te worden. Om kleine beestjes niet plat te staan maar gewoon even naar buiten te brengen. Helaas is het lieveheersbeestje na al deze overpeinzingen verdwenen. Ik hoop maar dat hij zelf de weg naar buiten heeft gevonden.
Ik heb dus echt helemaal niks met insecten, maar hoe je daar nu over schrijft zou ik me -bijna- bedenken!
Hahahaha oké dus de volgende keer moet ik nog net iets beter mijn best doen…
Had ik al verteld dat we ooit een stukje gingen fietsen en we toen hele grote kruisspinnen zagen tijdens het bramen plukken en dat we ze toen zijn gaan aaien en dat ze een heel zacht lijfje hebben?
Heel erg leuk om te lezen. Het stukje over vroeger dan hè, want dat er zoveel insecten verdwenen zijn is natuurlijk niet oké.
Dank je :) Het is ook veel leuker om zo’n stomme situatie in het perspectief van een paar grappige anekdotes te plaatsen. Ga ik vaker proberen!
75%! Dat is verschrikkelijk…
Ja toch :( En het stopt niet zomaar nu we dit weten, dus waar eindigen we? 90%? 95?