Ik was even bang dat het over kon waaien. Dat het virus misschien toch niet voor altijd in je bloed zit.
Zus is immers voor het tweede jaar op rij afgehaakt. En dat bracht me aan het twijfelen. Want zus en ik, wij hebben precies dezelfde interesses. Of toch niet?
En dus stapte ik op de zaterdag van carnaval een beetje nerveus in de auto. Uitgedost met een nieuw kostuum, waar ik zelf nog extra mooie knoopjes op had gezet, en oorbellen bij had gemaakt, en make-up bij had bedacht, mijn nagels bij had gelakt in alle kleuren van de regenboog.
Waar begon ik nog aan? Ik zag mezelf alweer staan, in de kou op het plein, met pijn aan mijn voeten en een nog kouder biertje in mijn hand terwijl ik buiten de carnaval nooit bier drink.
Ach, je begrijpt al waar dit verhaal naartoe gaat. Eenmaal op het plein was de twijfel meteen vergeten. Want sjoenkelen, dat is gemaakt voor mij, en ik ben gemaakt om te sjoenkelen, en te zingen en te springen. Of zoals Jack Poels het zou zeggen: ik heb nu eenmaal een hoempahart.
En tijd om het koud te hebben, of de pijn in je voeten te voelen, die is er dan niet.
Ik zit in de bus. Al een behoorlijke reis met fiets en trein achter de rug. Moe van alles, van het steeds maar heen en weer, van het hopen dat het allemaal uiteindelijk samenvalt, van het alles in de gaten houden om dat laatste hopelijk af te kunnen dwingen.
In de verte doemen de gebouwen van de WUR op tussen de bomen, hoog boven de weilanden. En dan besef ik ineens: het is echt. Het gaat gebeuren. Mijn handtekening staat er inmiddels onder en dus ga ik hier wonen en werken, het kleine Wageningen met zijn grote universiteit, de plek waar ik al jaren van droom.
Wat zou ik nog meer kunnen wensen voor 2020? Een nieuwe stap op mijn weg naar een klimaatneutraal leven? Hoef ik niet meer te wensen, want de sleutel van een gasvrije woning brandt al in mijn broekzak.
Ik schreef altijd een bericht nadat ik naar een optreden van Rowwen Hèze was geweest. Omdat er altijd wel iets te schrijven was. Altijd iets wat me bezig hield.
Tot dit jaar. En dat is erg, want ik ben dit jaar naar vijf optredens van ze geweest. Een record.
Waarom schreef ik dan niets? In eerste instantie doorbrak ik de traditie omdat ik lichtelijk teleurgesteld was. In februari gingen we naar hun clubtour, en waar nieuwe nummers van hun nieuwe album werden beloofd speelden ze geen één nummer dat ik nog niet kende. Niet dat het niet leuk was, het was zoals altijd heerlijk om te zingen en dansen op de vertrouwde muziek. Maar ik had mij drie maanden verheugd op nieuwe muziek, en er kwam niets. Dat was een domper. De zin om te schrijven ontbrak.
Ik kon het niet verkroppen en ging in mei opnieuw naar dezelfde tour, omdat ik wist dat ze later in de tour wel nieuwe nummers zouden spelen. Het record van vijf optredens in één jaar is dus deels uit noodzaak geboren. Ik moest en zou nog een keer naar die clubtour, omdat ik toen nog niet wist dat er dit jaar – naast het jaarlijkse Slotconcert waarvoor de tickets al in de pocket waren – ook nog een fanclubdag en een theatertour aan zouden komen.
En zodoende is het gebrek aan nieuwe nummers ruimschoots goedgemaakt. Van het nieuwe album heb ik inmiddels op één na alle nummers live mogen meemaken. Bovendien ligt datzelfde album hier voor me met zes handtekeningen erop. En dat is niet alles: tijdens de theatertour ook aan mooie ‘vergeten’ nummers geen gebrek. Alsof ik ook maar één lied van Rowwen Hèze ooit zou vergeten. Maar wat was het fijn om weer een paar van de nummers te horen waarvan ik al jaren hoopte dat ze die nog eens live zouden spelen.
Waarom schreef ik er dan niet over? Ik had gewoon te veel andere dingen aan mijn hoofd (solliciteren en verhuizen bijvoorbeeld). Maar geen zorgen, ik ben en blijf fan zoals vanouds. En overweeg om in 2020 nogmaals naar dezelfde theatertour te gaan, omdat die ene avond van prachtige nieuwe en oude liedjes veel te kort was.
Ik begin maar meteen met toegeven dat ik mijn weblog weer eens ernstig verwaarloosd heb. Zo erg, dat ik even niet meer wist wat mijn wachtwoord was toen ik daarnet wilde inloggen.
Dat heb ik volgens mij nog nooit eerder gehad. Oeps.
In augustus heb ik Leen beloofd om de mooiste vakantiefoto’s op mijn weblog te plaatsen, maar zoals jullie kunnen zien is daar nog maar weinig van terechtgekomen. Ik heb dus nog wat in te halen.
Dat gaat goedkomen, want over een paar dagen komt er eindelijk een einde aan een zeer stressvol half jaar. Dit vraagt natuurlijk om uitleg, komt-ie: een half jaar geleden is mijn vriend naar Rotterdam verhuisd omdat hij daar een erg goede baan kreeg aangeboden. Mijn contract in Twente liep tot eind oktober, dus toen zat ik ineens in mijn eentje in een grote huurwoning, hele en halve weekenden ergens anders verblijvend, met effectief een avond of drie per week om het huishouden te doen, inclusief mijn geliefde moestuin, daarbij ver vooruit plannend voor als ik in het weekend niet thuis was, en dan moest ik ondertussen ook nog solliciteren in de hoop zo snel mogelijk een baan te vinden dichter bij Rotterdam.
Dit laatste is nog niet gelukt. Dat betekent dus dat ik over vijf dagen (tijdelijk) werkloos ben, en dat is ergens natuurlijk vervelend en vooral heel erg jammer omdat ik mijn werk ontzettend leuk vind. Maar het voelt op dit moment vooral als een mogelijkheid om eindelijk even de rust te nemen waar ik nu zo hard aan toe ben, en om thuis de dingen te doen die al maanden op me liggen te wachten. Om toch nog na te genieten van onze prachtige vakantie door eindelijk die foto’s online te zetten.
Ik heb er alle vertrouwen in dat ik over een maand of twee maanden weer ergens aan de slag kan. Het is nog niet zeker of mijn vriend en ik dan ook weer samen kunnen gaan wonen, maar we hopen van wel.
Om het achterstallige onderhoud een beetje goed te maken heb ik vanmorgen meteen de tijd op mijn weblog aangepast aan de wintertijd (nee, dat gaat niet automatisch, ik weet ook niet waarom (en nu vraag je je misschien af waar die tijd dan zichtbaar is, nou: onder jullie reacties (dus als je wilt controleren of de tijd wel echt klopt zal je een reactie achter moeten laten!))) Mijn record van de afgelopen vijf jaar stond waarschijnlijk op 87 dagen na het verzetten van de klok, dus dat heb ik vandaag werkelijk verpulverd. En dat terwijl ik technisch gezien nog steeds middenin de stressvolle periode zit. Ik ben nu toch best trots op mij.
De kerk is een goede plek om het leven te overpeinzen. Dat gaat meestal vanzelf.
In deze kerk zeker. Mijn ogen gaan langs de rijkelijke versieringen die zijn afgewerkt met bladgoud. Tegen elke vrije muur is wel een levensgroot beeld of schilderij geplaatst dat op deze manier is omlijst – om niet te spreken over het altaar. Mooi is het niet, maar duur ongetwijfeld. Belachelijk duur. Geen wonder dus, dat de mensen uiteindelijk boos werden. Dat ze alles afbraken. De kerk was schatrijk en spiegelde hen al deze onnodige kitsch voor van hun duurbetaalde centen. De ongelijkheid was te groot.
Wie denkt dat met de jaren vooruitgang komt, heeft het helaas mis. Er is feitelijk niets veranderd. Toegegeven, tegenwoordig heeft de gemiddelde kerk net zo weinig geld als de meerderheid van de huishoudens. Maar de financiële ongelijkheid in de maatschappij, die is alleen maar toegenomen. Het is het kapitalisme dat ons genekt heeft: meer, meer, altijd maar meer voor de mensen die het op wat voor manier dan ook voor elkaar krijgen. Ten koste van de rest. En of je van steeds maar meer nou ook gelukkiger wordt, dat weet eigenlijk niemand. Dat de mensen die achterblijven er boos van worden, dat weet ik inmiddels wel.
En de politiek? Die doet er nog altijd niets tegen, laat zich in de luren leggen door de rijke bedrijven. Geen wonder dat mensen de democratie proberen af te breken.
En te warm, binnenkort vast weer te koud, maar dat is niet zo erg.
De stilte daarentegen is vreselijk.
Het zwijgen van de dag en de nacht. Het pijnlijk aanwezig zijn van de onbeweeglijke lucht tussen de meubels. Het zengt rond als de geest van het niets. Geesten zijn naar, maar de geest die niet bestaat is nog veel erger. Hij laat je opschrikken uit je gedachten, terwijl hij nergens is en niets doet. De marionet van de touwtjes in je hoofd. Niet aan denken, maar dan doe je het juist.
Laat het los, laat hem los en zing. Vul de ruimte tot alles vergeten is.
Ogen vallen dicht en luiken open.
Er spoelt iets weg van wat vroeger was, van de dagen die zonder oordeel hingen.
Niemand durft iets te zeggen.
De zon zakt en het zand waait door de straten, stapelt zich iedere avond op tussen de oude gebouwen. We zien toe hoe ze verdwijnen. Af en toe valt er een enkele regendruppel die wat van de woestijnbruine korrels uiteen laat spatten, een platte ronde klont vormt die langzaam weer opdroogt. Wat rest, zijn kuiltjes. Tot de wind weer komt.
En het onweer. De donkere luchten. Maar het is al te laat. Alles is bedolven, beklemd, verstikt. Het enige wat nog leeft is het gerammel en gekraak in de wolken.